Belle de Jour

Belle de Jour

Ik zie haar lopen. Snel en duidelijk met een doel. Ze draagt een blauwe rok, roze schoenen met hoge hakken, die haar doen wankelen en haar benen zitten vol spataders. Ze rookt. Waar zou die heengaan, dacht ik toen. Hoe zullen we haar noemen? Hm Belle de Jour?
In eerste instantie vind ik dit niet bij haar passen maar toch is het de eerste naam die me te binnen schiet. Ze heeft iets die vrouw, al is het alleen al door haar uiterlijke vertoon en dat doelbewuste in haar. En dan weet ik waarom. Ze heeft een afspraak met haar minnaar. Haar kinderen zijn bij de oppas, man werkt hard en zij heeft de hele middag voor zichzelf.

Constantijn is druk bezig met sjablonen uitsnijden als ze binnenkomt. Hij ziet dat ze lichtelijk geïrriteerd is aan haar blik die ze over het atelier werpt. Overal liggen flessen wijn, gebruikte sjablonen, kranten, boeken, een chaos kortom.
Hij geeft haar een haastige kus.
‘Heb je al iets gegeten?’ vraagt ze.
Hij schudt zijn hoofd.
‘Eerst dit even afmaken,’ mompelt hij, maar ga zitten.’
Hij staat op en pakt een glas.
‘Jij zeker niet,’ zegt hij zonder zich om te draaien.
Ze zegt niets want ze weet dat het niet helpt.
‘Ben je nog steeds bezig met het werken aan de schilderijententoonstelling?’
Constantijn knikt wat verstrooid. Ze ziet dat zijn gedacht elders zitten.
‘Wist jij dat Mark Rothko zelfmoord heeft gepleegd?’
‘Wie?’ vraagt ze verbaasd.
‘Je kent Rothko toch wel Belle Jour, hij is wereldberoemd.Ik heb nooit begrepen waarom hij dat heeft gedaan.’
Ze nipt aan haar koffie die ze zelf maar heeft ingeschonken.
‘Waarom begrijp je dat niet Constantijn?’
Hij lijkt na te denken.
‘Ik weet niet, hij was wereldberoemd, dus hoe kan je dan ongelukkig zijn?’

Ze zucht. Ze hadden dit gesprek al zo vaak gevoerd, het leek bijna een cliché.
‘Ja dat is vreemd Constantijn, waar ben je nu mee bezig?’
Opeens ziet ze dat zijn gezicht opklaart.
‘Ik zal mijn laatste paintbrush pakken.’
Hij pakt een stoel, gaat er op staan en haalt het werk dat op een kast lag naar beneden.
‘Kijk! Dit is de heks Bába Jága.’
Aandachtig kijkt ze naar zijn laatste paintbrush.
Een angstaanjagende heks met een rode puntmuts, lange, gekleurde neus en een hele grote mond. Ze houdt een gele bezem in haar hand.
‘Het spreekt me wel aan’, zegt ze snel, ‘maar ik blijf vinden dat je nog steeds de animator bent.’
Hij fronst zijn wenkbrauwen. ‘Hoezo?’
Ze neemt een slok koffie. Waarom zegt ze dat nou weer?
‘Er zit veel beweging in het werk, en daar is eigenlijk niets verkeerds aan, zo werk jij nou eenmaal.’
‘Dus jij wilt beweren dat dit niet goed genoeg is?’
Ze sluit haar ogen.
‘Ga je mee een hapje eten?’
Constantijn krijgt een fonkeling in zijn ogen.
‘Nou zeg dan wat je er echt van vindt.’
Dan voelt ze dat ze ongeduldig wordt.
‘Constantijn, ik ben moe, nu niet. Ik moet Saskia om 4 uur gaan halen, zullen we iets leuks gaan doen?’
‘Iets leuks,’ herhaalt hij een beetje vinnig. en dat is….?
Ze staat op. ‘Kom, we gaan even weg,  klein hapje eten, even onder de mensen, het zal je goed doen.’
Hij schenkt een tweede glas wijn in.
‘Mensen!’ onderbreekt hij haar fel. ‘Mensen bestaan niet!’
Hij neemt een slok wijn.
‘Vertel mij iets over mensen!’
‘Constantijn nu ga ik iets vervelends tegen je zeggen, jij discussieert niet, jij consumeert.’

Ze staat op en loopt langzaam naar de deur.
‘Ik ga nu weg,’ is het enige dat hij nog hoort.
‘Ik laat je even alleen met je heks!’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

U kunt deze HTML trefwoorden en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.