Renate

Tijdens de lunch stapt Judith de eetzaal weer eens in. Op een plateau staat een plastic bord waarop de maaltijd slordig is opgediend. Half gare kip, aardappeltjes met iets wat op jus moest lijken, bietjes en een glas limonade. Ze herinnert zich dat toen ze de eerste keer de ruimte binnen trad, ze direct ruzie had gekregen met een medebewoonster. Kan zij er iets aan doen dat ze aan een kat moet denken als ze die vrouw ziet zitten? Had ze haar ogen maar anders moeten opmaken? Maar waarom moet ze altijd zeggen wat ze denkt?  Het had een hele reactie ontketend. Een meneer die in een hoek zat te eten had zijn plateau zomaar op de grond gegooid. De leiding was gekomen en men had haar vriendelijk verzocht om in haar kamer te gaan zitten en dat vond ze geen straf want haar kamergenote zat in bed te lezen en op de een of andere manier had ze het gevoel dat zij elkaar wel lagen.

Het bonkende geluid van de zware heimachines naast het grote gebouw. Het houdt  haar wakker ’s ochtends vroeg. Een  fobie had ze gekregen tegen dat geluid. De instelling bevindt zich midden in de drukke stad en het enige uitje is het grote winkelcentrum waar ze soms een uurtje doorbrengt in de FNAC, een winkel waarin meer boeken staan dan in een bibliotheek. Wat is bedompt?  De hele afdeling van het grote ziekenhuis is nauwelijks verlicht. En de geur? Een combinatie van sigarettenrook en zweet.  Een huiskamer met een oude televisie en rode versleten banken als ook een ruimte waar iedereen zat te roken en zijn zat tijd te verdoen met niets. Eigenlijk zitten ze te wachten op het uur dat ze even de vrijheid in mogen, begeleid of niet.

Tijdens een wandeling in een van de zeldzame parken treft ze Gustave.  Hij is haar al  eerder opgevallen door zijn woeste zwarte krullen en zijn bruin getinte huid. Ze vindt hem op een zigeuner lijken.  Hij heeft iets mysterieus. Soms wordt hij opgezocht door een vrouw met een harde stem en dat vindt iedereen vrij storend. Dat hij niet moest denken dat ze alleen voor de kinderen zou zorgen, die bleek niet van hem waren. Dat ze er schoon genoeg had om zijn kleding te moeten wassen.

Gustave begroet haar.
‘Je kijkt altijd zo ernstig,’ lacht hij. ‘Vind je het leuk dat we vanmiddag gaan zwemmen?’
‘Niet echt,’ antwoordt Judith.
‘Vroeger was ik een echte waterrat maar nu ga ik eigenlijk liever wandelen.’
‘Waarom, zit je je hier eigenlijk?,’ vraagt hij haar dan.
Om te kijken of ik nog steeds zo’n waterrat ben,’ antwoordt ze een beetje kortaf,’en jij?’
‘Om me uit te leven in mijn tekeningen,’ lacht hij. ‘Kind wat kijk jij sip!’
Oh het is een lolbroek, denkt ze opeens.
Gustave maakt een gebaar.
‘Nou ik ga weer verder hoor!’
‘Ik ga verf halen voor mijn schilderijen, zou je best willen schetsen hoor maar dan moet je wel iets doen aan je haar, ander kleurtje erin misschien en wat vrolijker kijken.’
En voordat ze iets terug kon zeggen is hij weggelopen.

Maar Gustav en zij worden onafscheidelijk. Hij spreekt haar steeds aan in de rookkamer.
‘Wil je mijn werk soms zien?’  vraagt hij haar op een dag. Ja dat wil ze wel.
Hij staat op en komt terug met een bruine map.
‘Kijk dit is  la montagne Victoire van Cézanne,’ zegt hij met een peuk van een sigaret in zijn mond.
‘Ja ik hou wel van de impressionisten. Heb jij verstand van kunst?’
‘Niet echt,’ antwoordt ze ‘maar van Gogh kan ik wel waarderen.’
Hij knikt afwezig.
‘Waar heb ik die liggen?’ mompelt hij en zoekt in zijn map.
‘Dit is een zelfportret trouwens, vind je me er op lijken?’
Ze ziet een schets van een man met een ovaal gezicht en diepe groeven onder zijn ogen. Maar de gelijkenis is treffend.
‘Laat maar,’ zegt hij opeens, ‘dat was niet in mijn vrolijke tijd, we zitten hier niet voor niets.’
‘Nee, ik vind het een hele mooie schets, heb jij een opleiding gevolgd?’
Nee dat had hij niet maar zijn moeder schildert en het zat kennelijk in de genen.
‘Dus je vindt mijn werk goed?’ vraagt hij en ze knikt.
Gustave steekt een sigaret op.
‘Kun je het je voorstellen? In Père Lachaise in Parijs liggen de grootste kunstenaars der aarde begraven en van Gogh ligt in een miezerig graf in Arles. Ze hadden hem moeten opgraven.’
Omdat ze  niet weet wat ze moest zeggen zwijgt ze maar. Haar verstand gaat niet verder dan zijn zonnebloemen.
Gustave leert haar wat perspectief is en sjablonen waarmee hij prachtige werken mee maakt. Hij vertelt dat hij bijna elke techniek onder de knie heeft behalve het tekenen van stripfiguren.
‘Ze zeggen dat ik op Kuifje lijk,’ had ze daarop gezegd. ‘Dan kun je me dus niet tekenen.’
Hij was naar haar toegebogen en had haar een kusje op haar neus gegeven.
‘Ik kus dat rare vlekje’  had hij gelachen en toen wist ze het, ze was verliefd.

Maar het loopt niet goed af. Zijn vriendin Dominique moest zo nodig een overdaad aan medicijnen innemen en ligt in het ziekenhuis. Gustave smeekt het personeel om zijn vrijlating en mag onder voorwaarden twee weken naar huis.
Judith zit op haar kamer als  er aan de deur wordt geklopt.
‘Kijk dit is Judith,’ lacht Gustave. Verlegen neemt ze zijn tekening aan. Ze ziet een prachtige tekening van een witte zwaan in een vijver die omringd is door veelkleurige bloemen.
‘Een zwaan, zie jij me zo?’ vraagt ze hem verbaasd.
‘Meisje jij bent zo trouw als een hondje en zo mooi als je lacht, aan welk dier heb jij dan gedacht?’
‘Ik denk nooit in dieren, zegt ze snel.
‘Er wacht jou een mooie toekomst,’ gaat hij verder en neemt haar in zijn armen. Ze voelt tranen opkomen en weet niet waarom.
Als die Dominique er niet geweest was en hij niet weg hoefde.
Ze maakt zich los van de omhelzing.
‘Ik kom niet meer terug,’ fluistert hij in haar oor, tegen niemand zeggen hoor.’
Ze slikt even en geeft hem een spontane zoen op zijn mond die hij beantwoordt.  Nu is ze verliefd en zou hem nooit meer zien. ‘Onthouden hè Judith, zwanen blijven nooit alleen!’  En met die woorden verdwijnt hij uit haar leven.

Er heerst een stilte in de eetzaal als zij binnenstapt.  Haar ietwat magere lichaam zit verscholen onder een dure zijden jurk en zij loopt op hoge hakken. Judith ruikt een geur van een sterk parfum.  Deze vrouw  heeft lang bruin haar en een grote neus en is, al doet ze haar best, toch echt wel een man. Judith bekijkt haar vingers. Ze ziet  dat ze paars gelakt zijn. Wat komt die vrouw sereen over, dacht ze. Ze kan best wel een babbeltje met haar gaan maken.

Judith staat op en gaat met haar plateau bij de vrouw zitten, steekt haar hand uit en zegt in het Frans ‘Ik ben Judith, aangenaam.’
De vrouw kijkt haar aandachtig aan en zegt in licht Vlaams, ‘kind dat weet ik allang.’
Judith voelt dat ze bloost. ‘En hoe weet je dat dan?’ vraagt ze haar.
‘Omdat ik je naam heb zien staan op het bord en ik vond die naam wel bij je passen.’
Ze fronst.  ‘Hoezo dan?’
Renate legt haar bestek neer
‘Meisje, we krijgen allemaal de naam die we verdienen. Weet jij dat Judith in het Oud-Hebreeuws stamelend betekent? Toen ik jou zag zitten wist ik dat je uit het juiste hout bent gesneden al duurt het rijpingsproces nog even.’
‘En Renate dan?’ vraag  ik  haar lichtelijk verbaasd.
‘Dat is simpel Judith. Ik ben gewoon verslingerd aan Renate Dorrestein’
‘Ben je dan schrijfster misschien?’
Alweer die mysterieuze glimlach.
‘Ik pretendeer niet dat ik schrijven kan,’ zegt Renate maar ik voel me nu net als zij.’
Ze haalt haar schouders op. Ik weet het niet, ik heb schrijfkramp.’
Judith begint te lachen.
‘Schrijfkramp? En wat nu?’
‘Nu ga ik nadenken in een rustige omgeving, observeren.’
Opeens kijkt ze ondeugend naar me.
‘Want die kramp kan heel lang duren.’
Opeens haalt ze een klein flesje uit haar tas.
‘En dit flesje gaat me helpen.’
Judith pakt het flesje aan, haalt de dop eraf en ruikt direct een alcoholgeur.
‘Maar het is verbo
den…,‘weet ik schat,’onderbreekt Renate haar.
‘Maar hier zitten zou ook verboden moeten zijn nietwaar?’

Maar ook Renate blijft niet lang. Op een dag ziet ze  dat de schoonmaakster uit haar kamer komt en naar de leiding rent. En dan komt de ziekenwagen en wordt Renate afgevoerd naar het ziekenhuis. Judith kan haar tranen niet bedwingen en vlucht naar haar kamer. Tot haar verbazing ligt er een pluchen beer op haar bed met een briefje.

‘Mijn schrijfkramp is verdwenen dankzij jou’ staat erop en ‘doe iets aan dat vlekje op je neus.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

U kunt deze HTML trefwoorden en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.