Ik ga een verhaaltje schrijven over Brussel waar ik tien jaar heb gewoond, van 1989 tot 2000. De aanleiding was een ontmoeting met de Franstalige Belg Vincent op een Franse camping waar ik een zomer heb gewerkt .Hij zou en moest me hebben, deze Juan en dat lukte hem verdraaid goed. In Nederland kwam hij me elk weekend opzoeken. Een jaar later woonde ik in Brussel. De verhuizing verliep voorspoedig. We huurden een appartement in St. Gilles, een leuk buurtje met veel kunstgalerijen en winkeltjes. Onder ons huis woonde een Arabische familie met een kapperszaak. Ik herinner me het bad dat in de keuken stond en de super Amerikaanse koelkast die veel te groot was voor ons beidjes. We waren blij dat we een huisje hadden gevonden. Vincent vertrok elk weekend naar de Ardennen om te gaan ‘grimper’, rotsclimbing. Die sport was zijn lust en zijn leven. Vaak ging ik mee en hing dan soms ook in de touwen maar echt leuk heb ik het nooit gevonden. Doodsbang om te vallen. In de zomer weer vertrok hij voor drie weken naar Chamonix om alpinist te zijn. Dat betekende dat onze vakanties er altijd een beetje bij in schoten. Maar ze waren wel erg actief altijd. Vincent ging klimmend het leven door en kon dan ook niet gewoon een strandwandeling maken. Dat klimmen ging trouwens nog veel verder …over vrouwen gesproken. Maar dat zag ik toen allemaal nog niet zo goed, vond hem wel stoer geloof ik. De relatie heeft toch vier jaar geduurd. En toen brak de bom want hij werd verliefd op Brigitte en vroeg me vriendelijk om het huis te verlaten aangezien hij daar met haar in wilde trekken. Toen vond ik onderdak bij mijn Vlaamse vriendin Inge aan wie ik soms nog wel moet denken. Ze gaf toen Nederlandse les aan Franstalgen in Brussel. Wat deed ikzelf? Ik vond heel makkelijk werk als lerares Nederlands op privétalenscholen. Berlitz bijvoorbeeld. Een fabriek was het. Je moest je dag indelen naar hoe het hun uitkwam en werd zwaar onderbetaald. Maar ik herinner me nog wel de gesprekken met de studenten die vaak vlot verliepen. Zo gaf ik les aan de zoons Brenninkmeyer. A total immersion heette dat. Totale onderdompeling, wat inhield dat je ze 8 uur privéles gaf met een lunch. En die mevrouw van wie ik de naam ben vergeten met haar drankprobleem die ons de principes en regels van het taalonderwijs gaf. Is this a book? Yes it is a book. Is this a pen? No it’s a book. Where’s the pen? Where’s the book? The book is on the table. Summary please. Ik bleef daar toch een jaar en werd toen freelance lerares wat me niet helemaal goed afging. Ik ben geen ster in verkoopstunts en er was niemand die me kon promoten. Het werken in bedrijven verliep niet altijd makkelijk omdat de studenten zo weinig gemotiveerd waren. Toch reisde ik van Charleroi naar Brussel weer terug voor de universiteitsstudentjes die waren gezakt voor het vak Nederlands. In de avonden was ik vaak te vinden in de sportschool. Heerlijke uren waren dat. Me helemaal in het zweet trainen op de lopende band bijvoorbeeld. En dan kwam ik thuis, nam een bad en een biertje en voelde echt dat ik leefde. Of als we zwaar hadden getafeld en gedronken vertrok in ’s ochtends vroeg naar het bos voor een enorme boswandeling of fietstocht. Toen woonde ik samen met Rudy, een andere Franstalige Belg met een gouden hart. Hij werkte als jeugdopvoeder met delinquenten. Rudy zelf was verliefd op zijn kat Rimelle. Een eigenzinnige siamees die maar één liefde had en dat was haar baasje. Van mij moest ze absoluut niets hebben, ik mocht haar niet aanraken. Toch intrigeerde die kat me heel erg, ik heb er nog een verhaaltje over geschreven, Rimelle en mijn website is naar haar vernoemd. Als we van vakantie terugkwamen lag het diertje flink te snikken omdat we haar zo lang alleen hadden gelaten en moesten we naar de dierenarts voor een kalmerend tablet want dan hyperventileerde ze hevig. Rimelle was een kat die kon spreken maar wat ze zei was niet altijd zo aardig. Toen ik weg ben gegaan in 2000 zijn er nog andere siamezen komen wonen bij Rudy en die was toen al zwaar ziek. Rudy heeft MS. Tja, dat kregen we te horen op ons laatste vakantie in 2000, omdat Rudy klaagde over dubbelzien. Hij moest direct naar een Spaans ziekenhuis waar hij een infuus kreeg. Inmiddels zit hij in een rolstoel en voelt zich niet goed. In die tijd werkte ik als secretaresse bij de Europese Commissie waar ik het anderhalf jaar heb volgehouden. Departement anti-dumping wat betekent dat Europa het dumpen van goederen uit niet Europese landen wil tegen houden. Tja het moet je maar interesseren. Maar het waren wel gouden tijden. Ik kon een werkster nemen en op vakantie naar Lanzarotte. Maar in de zomer van 2000 ben ik ziek geworden wat achteraf niet zo vreemd is met al die spanningen, ook tussen Rudy en ik. In Brussel werd ik psychotisch en moest opgenomen worden in een kliniek met drugsverslaafden. Het was het begin van mijn traumatische toekomst. Ik werd het spoor bijster en klampte me vast aan de medebewoners. Rudy besloot dat hij liever alleen verder ging en ik had geen huis zodat ik in 2001 terugkeerde naar Nederland waar ik introk bij mijn ouders. En toen werd het een speurtocht met de GGZ waar ik niet direct terecht kon. Hadden ze me in Brussel dan geen diagnose gesteld? Nee dat hadden ze niet. Het woord Borderline viel. Ik mocht deelnemen aan een therapie. Toen kende ik mijn huidige vriend Léon al. Die ontmoette ik in de GGZ. Vond hem er erg mooi uitzien en hij had een hele lieve uitstraling. Léon had ook een kat die Blacky heette, een lief maar niet zindelijke kat. Nee echt alleen kon ik niet zijn bleek want een half jaar later woonde ik in Aalsmeer. Maar dat waren wel leuke tijden met veel films en lekker eten. Léon werkte toen niet meer en had als bloementeler gewerkt. Ook had hij een mimeopleiding gevolgd in Amerika. In die tijd was hij nog vaak te vinden in de Levend Evangelie Gemeente. Een bijzondere kerk met een missie. Ik begon de Linnehan therapie en ging tevens werken bij vluchtelingenwerk. Iets dat me niet zo goed afging. Of ik nog schreef? Nee daar was ik veel te depressief voor. Bladeren in een blaadje dat ging nog net. En toch was ik in Brussel een roman begonnen. Die ik nooit had afgemaakt, ‘Het dorp’ dat later een verhaal werd ‘de dansende aap’. Wel schreef ik korte stukjes en heel veel mails. Léon zat het liefst de hele dag achter de computer om te programmeren en websites te bouwen. Ja we waren heel gelukkig samen. Dat is nu een beetje veranderd sinds ik ziek ben is hij meer de leider geworden. Iets wat ik eigenlijk helemaal niet wil. Léon is nu vrij stabiel al slikt hij nog medicatie. In 2005 schreef ik het Geheim, een roman dat uitgegeven is maar niet goed liep. Het gaat over een huishoudelijke hulp Barbara en haar omgang met een oud echtpaar waar ze komt schoonmaken een keer per week. De vrouw Micha heeft een geheim want eigenlijk is ze haar eerste man nooit vergeten. Hij kwam als Jood om in een concentratiekamp. Het tweede deel gaat ook over de tweede wereldoorlog en is dus een terugblik. In die periode was ik niet sterk genoeg om het boek te promoten maar nu wel dus in maart ga ik een workshop geven. Het zou toch zonde zijn als het boek zomaar verdween.
Dit was mijn verhaal in een notendop.
Ik ben wie ik ben en ik was wie ik was, Ingrid
dennis schreef:
“Ik ben wie ik ben en ik was wie ik was”
Dat is een mooi verhaal, ik had die stelling ook lang, maar nu ben ik in transformatie proces. Ik was vroeger tot mijn 50ste een rebel, overal tegenaan trappen met iedereen in conflict en agressie jegens anderen. ‘Ruwe bolster, blanke pit’ zeg maar…
Maar sinds een jaar ben ik een ‘brave hendrik’, heb mij agressie onder controle is nu assertiever, ben lieve vriendelijke zorgzame man geworden. Met twee lieve vogels die ik verzorg, heb geen kinderen. Al zou ik nu wel een goede vader zijn met mijn deugdzame leven nu.
Dus ‘Ik ben wie ik ben en ik was wie ik was’, is voor mij verleden tijd, heb verantwoordelijkheid genomen voor mijn slechte gedrag. Ik ben op zoek naar een nieuwe stelling die bij mijn huidige stemming past?! MvG